Riviercruise
Door: Rees
Blijf op de hoogte en volg Ruud en Rees
23 Maart 2015 | Suriname, Paramaribo
Paramaribo Eco Resort Inn
Riviercruise over de Commewijnerivier.
Vandaag kunnen we heerlijk ontspannen en relaxen. Ook hebben we de keuze om een riviercruise over de rivier te maken naar de Commewijne plantages. Voor de laatste optie kiezen wij, en staan we om negen uur gereed bij de steiger om aan boord te gaan van de Bosrokoman. Bovenop het zonnedek is het goed toeven. De zon staat hoog aan de hemel, maar het rivierbriesje maakt het aangenaam. Tony maakt er ons attent op, dat we bij deze temperatuur goed moeten drinken. Er is genoeg water aan boord, we kunnen onze flesjes zo vaak als nodig is vullen. Het kraanwater in Suriname is drinkbaar. Sinds de Surinaamse Watermaatschappij eind jaren ’90 het water doet zuiveren, heeft ieder huishouden stromend water. Langs de oever zien we de grote huizen van ambassades uit verschillende landen. We varen voorbij het ouderlijk huis van Desi Bouterse, waar hij nog steeds met zijn familie woont. We leggen aan bij de samenvoeging van de Suriname- en Commewijnerivier. De rivieren monden uit in de Atlantische Oceaan. In het district Commewijne zijn de overblijfselen van oude suiker- koffie- en tabaksplantages. In de 17de en 18de eeuw werden de moerasbossen op de oevers gekapt, en werden vele delen ingepolderd voor het aanleggen van de plantages. Er werd veel geld geïnvesteerd en de plantages waren serieuze ondernemingen. Omdat de inheemsen niet geschikt waren om op de plantages te werken, kochten de Nederlanders slaven uit West- Afrika. Paramaribo en de Surinamerivier waren goed beschermd door Fort Zeelandia. De aangelegde plantages aan de Commewijnerivier hadden geen bescherming tegen de buitenlandse vijand. In 1734 kreeg ene Ing. Draak opdracht om een fort te bouwen aan de samenvloeiing van de Suriname- en Commewijnerivier. In 1747 was het fort klaar en kreeg het de naam Nieuw Amsterdam. We lopen langs de mooie houten huizen naar het fort. Na een restauratie in de jaren ’60 van vorige eeuw, werd het fort ingericht als openluchtmuseum. De stenen die nodig waren om het fort te bouwen werden vanuit Nederland geëxporteerd, omdat de kleigrond hier niet geschikt was om stenen van te maken. Onderweg zien we een monument ter ere van de slachtoffers van de oorlog tijdens de kolonisatie. De brandweer zorgt ook in dit dorp voor de veiligheid van de mensen. We maken kennis met onze collega’s en nemen een kijkje in hun voertuig. De reuze nachtzwaluw heeft zulke schutkleuren, dat je hem bijna niet kan zien zitten op de tak. De vogel laat zich niet uit zijn ritme halen door de bewonderaars, en slaapt rustig verder. Vanavond wacht hem weer een belangrijke taak, op zoek gaan naar voedsel.
De “kappa’s” zijn de stille getuigen van de wreedheden die tijdens de slavernij hebben plaatsgevonden. Een kappa was een gietijzeren pot, waarin het sap van het suikerriet gekookt werd totdat het kristalliseerde. De pot werd opgehangen aan een touw, en onder de pot werd vuur gestookt. De slaven moesten net zolang blijven roeren totdat het sap was gekristalliseerd. Het was onnoemelijk heet, en als een slaaf een moment pauze nam, kon het zijn, dat het sap geen suiker werd, maar karamel. Gebeurde dit, dan kreeg de slaaf een lijfstraf, en moest hij het hete goedje in zijn handen houden. De slaven mochten deze wreedheden niet opschrijven of vertellen. De enige manier waarop ze de wreedheden konden uitten, was middels hun gezangen. Nu nog worden de liedjes door kinderen gezongen. Het bandietenhuis werd gebouwd in 1872, en werd begin 1980 gesloten. Nadat we een kopje koffie hebben gedronken tegenover het bandietenhuis, lopen we terug naar de steiger en gaan weer aan boord. We varen verder naar de oude plantage Frederiksdorp. Dit is de best gerestaureerde plantage, en wordt beschouwd als gemeenschappelijk erfgoed van Suriname en Nederland. Een Duitser begon hier in 1747 met de verbouw van koffie. Toen de gouden tijden van de koffie voorbij waren werd het een cacaoplantage, en nog veel later vestigden zich kleine boeren op het erf. De oude huizen, waaronder de directeurswoning van ongeveer 1760, is in zijn oude staat hersteld, en wordt nu bewoond door de eigenaar van het erf, de familie Hagemeijer. Van de oude huizen zijn appartementen, een restaurant en een verblijfsruimte gemaakt. De familie werkt zelf mee in het bedrijf, en mevrouw Hagemeijer bereidt de smakelijke maaltijden die ons worden voorgeschoteld. Er is ook een klein museum, waar een verzameling van oude munten, flessen, kleding en eigendomsbewijzen tentoongesteld worden. In de prachtig aangelegde tuin staan bankjes onder de bomen, waar het in de schaduw heerlijk toeven is. Na de lunch varen we verder naar de oude plantage “Rust en werk”. De gids van de oude plantage staat ons al op te wachten, en van zijn snelle gebabbel is bijna niets te maken. Op korte tijd wil hij heel veel vertellen over zijn tegenwoordige dorp. Op deze plantage wonen veel nazaten van de Javaanse en Hindoestaanse contractanten. Ooit werd het perceel de kapotte plantage genoemd. De grond zou er slecht zijn en de infrastructuur erg verwaarloosd. De zakenman Van Alen kocht het verwaarloosde perceel op en begon met de ontbossing en herstelde de afwatering. Nu grazen er honderden koeien op het land en is er een visvijver aangelegd voor de kweek van garnalen. Onze gids laat ons proeven van de heerlijke vruchten die er verbouwd worden op de velden. Kokosnoten worden open gekapt, en drinken we het koude vocht met smaak op. In zijn eigen tuintje heeft hij een hok gemaakt, waar hij landschildpadden verzorgt, en jonge kaaimannen. In rap tempo maakt hij de dieren schoon, en mogen we samen met de beesten op de foto. Uiteraard is dit voor de liefhebbers. Hij maakt zich kwaad als hij praat over de gezondheidszorg in zijn dorp. Hij heeft geen goed woord over voor de regering, die, nu het op de verkiezingen aankomt, propaganda maken met hun partij. Het tegenstrijdige daarvan is, dat er wel twee dierenartsen beschikbaar zijn voor het vee. Op de elektriciteitsdraden laten de vogels hun ontlasting achter. De zaadjes die daarin voorkomen, zorgen dat de draden versierd worden met de mooiste bromelia’s. Na de dorpswandeling nemen we afscheid van de gids en varen we terug naar Paramaribo. ’s Avonds eten we met z’n vijfjes, Joop en Nelly, Lijkele, Ruud en ik, bij ’t Vat, een aardig tentje in de hoofdstraat van de stad. Een gezellige dag, waarvan de klok ongemerkt de uren weg tikt.
Ruud en Rees
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley